De Hemel

Gepubliceerd op: 9 mei 2024

Waar komt ie vandaan? Als we het verhaal van de Bijbel volgen, dan komt de hemel bijna precies tegelijk met de aarde op het toneel. Zo klinkt die eerste zin in de bijbel: “In het begin schiep God de hemel en de aarde.” De één gaat niet zonder de ander. Maar ja, het is maar een boek. Een verhaal.

In het echt is de hemel toch maar een ongrijpbaar ding. Gevuld met hoop misschien, of juist scepsis. En wil je er iets over zeggen, dan ben je al snel een poëet. Het is aan de grenzen van het leven, dat we geconfronteerd worden met de vraag hoe we tegen de hemel aankijken. De aarde, het leven is veel tastbaarder; een realiteit, de werkelijkheid, de feiten, de onderzoeken, datgene waar we ons in het leven vaak aan stoten. Maar misschien ook wel een plek waar we ons voor inzetten, om ‘m beter te maken. Ietsje meer op de hemel te laten lijken misschien. Ik bedoel: we leven in een tijd waarin de aarde een gegeven is, en de hemel een optie.

Maar de Bijbel ziet dat anders, daar zijn ze niet los verkrijgbaar.

“In het begin schiep God de hemel en de aarde.” Deze woorden uit Genesis kwamen pak ‘m beet drieduizend jaar geleden in het Hebreeuws op papyrus of perkament terecht, of in eerdere versies nog op kleitabletten. Maar als je het verhaal van de volgende scheppingsdagen leest, dan krijg je wel een heel sterk beeld van waarom hemel en aarde noodzakelijk bij elkaar horen: Eerst schept God uit de chaos, of de oervloed, het licht. Hij of zij scheidt dat weer van het donker, zo ontstaan dag en nacht. En dan gaat het als volgt verder: “God zei: ‘Laat er midden in het water een gewelf komen dat de watermassa’s van elkaar scheidt.’ God maakte het gewelf en scheidde het water onder het gewelf van het water erboven. Zo gebeurde het. Hij noemde het gewelf hemel. Het werd avond en het werd morgen. De tweede dag.”

Dus volgens het eerste boek in de Bijbel, is onze hemel een grote boog, die het water daarboven tegenhoudt. De hemel is eigenlijk een dak, waarvan je hoopt dat ie nooit zal instorten, want dan is het weer chaos. Alles door elkaar. Op de volgende dag laat God dan het water beneden naar één plek stromen, zodat er land ontstaat: de aarde waarop wij lopen. Later maakt de Schepper zon en maan, en prikt lampjes, de sterren aan het hemelgewelf. Voor wie straks dáár in het koor aanschuift als dichter of als hoorder: daar kun je zien hoe mooi die blauwe hemelboog in dit Bijbelse beeld past.

Want dat uitspansel, die scheiding van de overwateren, schept ruimte. De ruimte waarin wij leven. Waarin we rechtop kunnen lopen. Met onze voeten op de aarde, en ons hoofd richting de hemel. Deel van de schepping. Zonder die hemel, was de aarde er ook niet.

Die schepping, is de plek waar ruimte is gemaakt, door de dingen uit elkaar te trekken: licht-donker, hemel-aarde, zee-land, man-vrouw. Zodat er ruimte daartussen is.

Maar, in de Bijbel blijft het niet bij de tamelijk simpele hemelboog uit Genesis. In de eeuwen daarna, hebben de verhalenschrijvers van de Bijbel, die hemel uit Genesis eigenlijk doorontwikkeld. Zo kan het, dat de apostel Paulus een millennium later in een brief aan mensen in Korinthe – zeg rond het jaar 60, en die die in het Nieuwe Testament terecht is gekomen het volgende: (2 Kor. 12) “[2] Ik ken een volgeling van Christus die veertien jaar geleden tot in de derde hemel werd weggevoerd – in zijn lichaam of buiten zijn lichaam, dat weet ik niet, dat weet God alleen. [3] Maar ik weet dat deze man …– [4] werd weggevoerd tot in het paradijs en dat hij daar woorden hoorde die geen mens kan en mag uitspreken.”

Drie hemelen dus! Én die associatie van hemels paradijs vinden we hier ook. Zoek je die drie hemelen na, dan lijkt de meest plausibele verklaring te zijn, dat dat gewelf uit Genesis, eigenlijk de 1e hemel is geworden: de blauwe lucht, waar de vogels vliegen. Het heelal, de sterren daarachter, is dan de 2e hemel, en dáárboven of achter is dan nog een 3e hemel gekomen, waar God te vinden is, of de ‘waarheid’, of de dingen die geen mens kan en mag uitspreken. Eigenlijk is God dan steeds verder weg van de aarde gegaan. Wat op z’n minst raar is, omdat het Evangelie, met Jezus juist het verhaal is van hoe God zélf mens op aarde wordt. Dus daar is iets paradoxaals aan de hand. Gelukkig kunnen de meeste dichters daar wel tegen. Dus daar vertrouw ik maar op.

Voor wie het wil weten: De 7e hemel, komt trouwens niet uit de Bijbel. Dat idee komt uit de Joodse mystiek van de Middeleeuwen. En de vele hemelen boven de 7e komen van Griet op de Beeck.

Nou, zo bent u al behoorlijk goed ingelicht op deze Hemelvaartsdag. Dus laat ik dan toch nog even stilstaan bij ook dát verhaal: Jezus, die is opgestaan uit de dood, en sindsdien toch een beetje ánders is dan voor zijn lijden en sterven, verschijnt weer aan zijn leerlingen in Jeruzalem en zegt dan: (Lucas 24) “[49] Ik zend jullie wat mijn Vader heeft beloofd. Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed.’ [50] Hij nam hen mee de stad uit, tot bij Betanië. Daar hief Hij zijn handen op en zegende hen. [51] En terwijl Hij hen zegende, ging Hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel.”

Hier vinden we die klassieke beelden: Jezus’ vader belooft hemelse kracht, en Jezus gaat die kant op, waar even later die kracht weer vandaan zal komen. Met Pinksteren.

Dus stel nu eens dat het niet de bedoeling is dat we gaan fantaseren over wélke hemel dat dan is en hoe die er uit ziet, en wie er wel of niet heen zou mogen, maar stel nu dat het simpelweg betekent dat de hemel steeds nog iets te geven heeft dat voor de aarde zo belangrijk is.

Dan vraagt de hemel van ons, om te luisteren, om open te staan, om niet alleen aan elkaar te vertellen wat we al weten, en het laatste nieuws rond te twitteren, maar om aandachtig te zien en horen of we geraakt kunnen worden door iets dat we nog niet kenden, door het vreemde, door het andere. En om, als dat gebeurt, te zoeken naar taal, naar woorden om dat te delen. En, nog moeilijker misschien: om op aarde plaats te maken voor wat uit de hemel komt, zodat het kan landen.

Er is beweging en uitwisseling tussen hemel en aarde. En dát is waar het om gaat.

Voor mij gaat christendom zo  over de moed om iets nieuws en onbekends te verwelkomen. Om daar plaats voor te maken op aarde. Een kwestie van vertrouwen, van hoop en van liefde. Dat zijn hemelse dingen, want je kunt ze op aarde niet aanwijzen.

Daarover gaat  over een aantal dagen ook het feest van Pinksteren. Waar iedereen elkaar opeens kan verstaan en begrijpen, ongeacht welke taal en cultuur.

Maar het kan evengoed vandaag zijn tijdens de Dichtlijn, als we ons open stellen, en gaan luisteren naar de woorden die door anderen gevonden zijn, om iets te delen van hoe iemand geraakt is. Zo geeft ook vandaag de hemel ons de ruimte.

Amen.

Stadsdominee Tom de Haan
Toespraak bij de opening van de Haarlemse Dichtlijn 2024 in de Grote of St.-Bavokerk